DUITSE WIJN

Wijnbouw bestaat in Duitsland al sinds de Romeinen. Toen de Romeinen in de 3e eeuw na Christus de Alpen overstaken om hun rijk uit te breiden naar het Noorden, werd de wijn meegenomen. Wijn maakte een belangrijk deel uit van het dagelijks leven in Rome, en de legioensoldaten eisten wijn bij hun veroveringen in Noord-Europa. Transport was echter niet eenvoudig, wat ertoe leidde dat er begonnen werd met lokale wijnbouw. Druiven werden vooral aangeplant op steile zuidhellingen langs de rivieren Rijn en Moezel. 

In de middeleeuwen kwam onder het bestuur van Karel de Grote de expansie van de wijnbouw goed op gang. Hij stimuleerde de bouw van nieuwe kloosters en daarmee de verbreiding van de wijnbouw in delen van het huidige Duitsland. De vraag naar wijn door de kerkelijke bevolking was immers hoog in die tijd. 

De monniken hadden kwaliteit hoog in het vaandel staan. Ze verbeterden de wijnbouwtechnieken aanzienlijk. Oorspronkelijk afkomstig uit de Bourgogne namen ze hun kennis mee en introduceerden de pinot noir in Duitsland.  

 

 

Duitse wijn als handelswaar

 

Duitse wijn werd een belangrijk handelswaar. Tijdens de 13e eeuw werden regelmatig honderden tonnen Duitse wijn uit de Rheingau en Mosel tot in Engeland geëxporteerd. Tegen het einde van de 14e eeuw was deze wijn de meest prestigieuze van alle Duitse wijnen.  In de jaren hierna verging het de Duitse wijn door temperatuurveranderingen, de pestepidemie en de 30-jarige oorlog, een stuk minder. Bier wordt de nieuwe volksdrank (en is dat nog steeds). 

Vanaf de 18e eeuw gaat het weer beter met de Duitse wijn. De nieuwe druif bij uitstek is riesling. Duitsland bestond na de tijd van Napoleon en het verdrag van Wenen uit verschillende provincies, koninkrijkjes en groothertogdommen. Dit leidde tot competitie onderling wat weer leidde tot betere kwaliteit en toegenomen prijzen van de Duitse wijnen. 

De periode na het verslaan van Napoleon tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was een tijd van toenemende welvaart in Europa. Burgers vierden hun toegenomen welvaart met meer dorst naar wijn en het areaal aan wijngaarden groeide overeenkomstig. 

De beginjaren van de 20e eeuw waren de hoogtijdagen voor de Duitse wijn, en riesling in het bijzonder. Rieslings waren de meest gewilde en duurste witte wijnen ter wereld. De Duitse export bereikte een absolute piek. 

 

Duitse wijn in crisis

 

Na de eerste wereldoorlog stortte de Duitse wijnbouw volledig in. Een grootafnemer als het Britse Rijk was de vijand geworden en America verbood alcohol tijdens de drooglegging. Een reeks slechte wijnjaren en een rijzende inflatie ruïneerde veel wijnboeren en handelaren.  Toenemende werkloosheid reduceerde de vraag naar wijn. 

De Tweede Wereldoorlog was helemaal rampzalig voor de wijnbouw in Duitsland. Land was nodig om aardappelen of graan te telen en veel wijngaarden en wijnbedrijven werden vernietigd door bombardementen. Na de oorlog krabbelde de Duitse wijnindustrie langzaam overeind. Er was vraag naar veel en eenvoudige wijn en de grote wijnindustrie speelde hierop in door goedkope en zoete wijn te maken. Helaas beïnvloedde deze slobberwijn het beeld van Duitse wijn tot diep in de jaren tachtig en zelfs nog vandaag. 

 

Betere tijden voor Duitse wijn

 

In de meer recente geschiedenis zijn wijnmakers meer bezig met kwaliteit. De herkomst van de wijnen wordt wederom centraal gesteld, in plaats van het suikergehalte. De VDP (Verband Deutscher Prädikatsweingüter) speelt hier een belangrijke rol in. Grote Duitse wijnen werden weer droog, met voorop de riesling. De kwaliteitsverbeteringen hebben ook voor een toename van de afname gezorgd van grote Duitse wijnen. Topwijnen worden weer voor topprijzen verkocht. 

In het begin van de eeuwwisseling krijgt ook de Duitse rode wijn meer aandacht. Spätburgunder is koploper, maar ook lemberger en dornfelder profiteren. Duitsland is tegenwoordig de op twee na grootste producent van pinot noir in de wereld op Frankrijk en de Verenigde staten na. Belangrijker is echter, dat de kwaliteit ook omhooggeschoten is. 

Weissburgunder en Grauburgunder worden steeds belangrijker: door hun aromatische krijgen ze steeds meer liefhebbers en zijn ze in staat de concurrentie met buitenlandse wijnen aan te gaan. Silvaner en scheurebe krijgen nog wat minder aandacht, maar hebben wel potentie. Druiven die voornamelijk bekend zijn van Franse wijn, zoals chardonnay, sauvignon blanc, merlot en cabernet sauvignon, worden in toenemende mate in Duitsland geteeld. 

Sekt of Duitse mousserende wijn is ook aan een revival bezig. Waar deze vroeger bijna alleen door grote Kellereien geproduceerd werd en een zeer laag niveau had, zijn tegenwoordig vele kleine producenten bezig met de productie van hoogwaardige Sekt.